Initiatieven op het gebied van onderwijs en opleiding

Het doel van de voorgestelde aanbeveling is om bij mensen van alle leeftijden de ontwikkeling van sleutelcompetenties (waaronder lees- en schrijfvaardigheid, talenkennis, digitale vaardigheden en vaardigheden op het gebied van ondernemen en burgerschap) gedurende het hele leven te verbeteren en maatregelen te bevorderen die nodig zijn om dit doel te bereiken.

De lidstaten worden aangemoedigd om de mensen beter voor te bereiden op veranderende arbeidsmarkten en actief burgerschap in samenlevingen die diverser, mobieler, digitaler en geglobaliseerd zijn, en om sleutelcompetenties te ontwikkelen vanuit het perspectief van een leven lang leren.

De nieuwe aanbeveling biedt een antwoord op de voornaamste uitdagingen waarmee de invoering van competentiegericht onderwijs, opleiden en leren tot dusver gepaard is gegaan. Het gaat daarbij om onvoldoende ondersteuning van het onderwijzend personeel, de beperkte ontwikkeling van methoden en instrumenten voor de beoordeling en validatie van competenties, en de invoering van nieuwe manieren van leren ter bevordering van de ontwikkeling van competenties.

De bijlage bij de aanbeveling bevat goede praktijken om competentiegericht onderwijs, opleiden en niet-formeel leren te bevorderen. Zij pakken de hierboven vermelde problemen aan en bevatten aanwijzingen om ze weg te nemen.

Op welke manier zal de Europese Commissie de uitvoering van de aanbeveling ondersteunen?

De Europese Commissie zal de uitvoering van de aanbeveling en het gebruik van het Europees referentiekader voor sleutelcompetenties in de bijlage erbij ondersteunen door wederzijds leren tussen de lidstaten te vergemakkelijken. Daarnaast zal zij in samenwerking met de lidstaten referentiemateriaal en instrumenten ontwikkelen, zoals open onlinecursussen voor een groot publiek (MOOC's), beoordelingsinstrumenten, netwerken waaronder eTwinning ('s werelds grootste netwerk voor leerkrachten) en het elektronisch platform voor volwassenenonderwijs in Europa (Epale). Tot slot zal zij ook de verwerving van competenties in de lidstaten monitoren.

Wat is er veranderd ten opzichte van het vorige kader voor sleutelcompetenties uit 2006?

  • meer aandacht voor lees- en schrijfvaardigheid, communicatie en taalbehoeften om een antwoord te bieden op de uitdagingen in de meertalige en cultureel diverse samenlevingen van vandaag;
  • nadruk op het verbeteren van de verwerving van competenties op het gebied van wetenschap, technologie, techniek en wiskunde (STEM-competenties) en op het verbeteren van de aantrekkelijkheid van een loopbaan in deze sectoren;
  • versterken van de persoonlijke en interpersoonlijke vaardigheden, in het bijzonder in de persoonlijke, sociale en leercompetentie waarmee burgers kunnen deelnemen aan een actief sociaal leven;
  • versterken van burgerschap, democratische waarden en mensenrechten in de burgerschapscompetentie en de nadruk leggen op interculturele vaardigheden op het vlak van cultureel bewustzijn en culturele expressie;
  • afstemmen van digitale en ondernemerschapscompetenties op de gedetailleerde kaders voor digitale competenties en ondernemerschapscompetenties die werden ontwikkeld door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, de eigen dienst voor wetenschap en kennis van de Commissie.
  • meer aandacht voor duurzame ontwikkeling in wetenschappelijke, sociale en burgerschapscompetenties.

In de bijlage bij de aanbeveling worden maatregelen voorgesteld om het verstrekken en ontwikkelen van sleutelcompetenties verder te ondersteunen. Het gaat hierbij onder meer om:

  • het ondersteunen van onderwijzend personeel door competentiegerichte benaderingen te verankeren in onderwijs, opleiding en leren, bijvoorbeeld door mogelijkheden te bieden voor samenwerking en intercollegiaal leren, toegang te verlenen tot kenniscentra en adequate instrumenten en materialen aan te reiken die de onderwijs- en leermethoden en -praktijken kunnen verbeteren;
  • het bevorderen van gevarieerde leeromgevingen en -benaderingen ter ondersteuning van competentiegericht leren, zoals onderzoekend en projectgebaseerd leren, experimenteel onderwijs en werkplekleren;
  • het ondersteunen en ontwikkelen van methoden voor de beoordeling en validatie van sleutelcompetenties, zoals het vertalen van competentiebeschrijvingen in kaders voor leerresultaten;
  • het versterken van de samenwerking tussen onderwijs, opleiding, werk en andere leeromgevingen ter ondersteuning van trajecten voor een leven lang leren.

 

Het actieplan voor digitaal onderwijs bevat een reeks initiatieven om personen en organisaties te helpen om te gaan met snelle digitale verandering. In het actieplan gaat de aandacht vooral uit naar de ontwikkeling van digitale competenties (vaardigheden, kennis en attitudes) voor werk en voor deelname aan het maatschappelijke leven in het algemeen, het effectieve gebruik van technologie in onderwijs en het gebruik van gegevens en prognoses ter verbetering van de onderwijsstelsels. De maatregelen zullen onder meer bestaan uit het uitrusten van scholen met snelle breedbandverbindingen, het uitbreiden van het gebruik door scholen van een nieuw zelfbeoordelingsinstrument over het gebruik van technologie bij lesgeven en leren, en het opzetten van een brede bewustmakingscampagne over onlineveiligheid, cyberhygiëne en mediageletterdheid.

Het actieplan bevat een reeks initiatieven die de Commissie uiterlijk tegen eind 2020 in samenwerking met de lidstaten en belanghebbenden zal uitvoeren.

Het actieplan zal worden uitgevoerd in het kader van "onderwijs en opleiding 2020" (ET 2020) en het Europees semester ondersteunen. De Commissie zal bij de uitvoering van de initiatieven nauw samenwerken met de belanghebbenden, waaronder de werkgroep inzake digitale vaardigheden en competenties in het kader van onderwijs en opleiding 2020.

De Commissie zal ook beleidsmatig rekening houden met de resultaten van de uitvoering van de initiatieven, die zullen worden meegenomen in de besprekingen over de Europese samenwerking op het vlak van onderwijs en opleiding in de toekomst.

Het actieplan heeft drie belangrijke prioriteiten:

  • beter gebruikmaken van digitale technologieën voor onderwijs en leren;
  • de digitale competenties en vaardigheden ontwikkelen die nodig zijn om te leven en werken in een tijdperk van snelle digitale verandering;
  • het onderwijs verbeteren aan de hand van betere gegevensanalyse en prognoses.

In het actieplan wordt voorzien in financiële steun voor 20 000 leerlingen en 4 000 leerkrachten met het oog op uitwisselingen tussen scholen. Dit is een aanvulling en bouwt voort op de huidige samenwerking tussen scholen in heel Europa via het eTwinning-netwerk.

Uit onderzoek blijkt dat de belangstelling voor STEM-studies en -loopbanen (STEM: wetenschap, technologie, techniek en wiskunde) bij vrouwelijke studenten kan afnemen rond de leeftijd van 15 jaar. Meisjes willen meer vrouwelijke rolmodellen zien in STEM en meer praktijkervaring opdoen in STEM-vakken. Via het actieplan zal de Commissie samenwerken met het bedrijfsleven, ngo's en onderwijsstelsels om ervoor te zorgen dat vrouwelijke studenten de digitale competenties en de positieve rolmodellen en mentoren krijgen die zij nodig hebben zodat zij evenzeer deelnemen aan STEM-studies en STEM-loopbanen nastreven.

De Commissie wil ertoe bijdragen dat in het kader van de EU-programmeerweek meer programmeercursussen voor meisjes worden aangeboden. Zij zal ook samenwerken met de coalitie voor digitale vaardigheden en banen en andere organisaties in heel Europa om activiteiten te bevorderen die meisjes en vrouwen moeten aanmoedigen om digitale vaardigheden aan te leren. De Commissie zal met het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld samenwerken om stereotypen te doorbreken en ervoor te zorgen dat meisjes beter worden geïnformeerd over vacatures in de ICT-sector.

Er gaapt een duidelijke digitale kloof tussen de EU-landen: in sommige landen zijn de scholen reeds aangesloten op hogesnelheidsbreedband terwijl andere landen duidelijk achterblijven. Een van de redenen voor het gebrek aan connectiviteit in scholen is het feit dat scholen en lokale overheden onvoldoende bekend zijn met de bestaande mogelijkheden van breedbanddiensten en de mogelijke bronnen van ondersteuning en financiering. De Europese Commissie zal de voordelen van connectiviteit met zeer hoge capaciteit voor scholen en financieringsmogelijkheden beter bekend maken, onder meer via het onlangs opgerichte EU-netwerk van adviesbureaus voor breedband.

Bovendien zal de Commissie werk maken van het ondersteunen van hogesnelheidsconnectiviteit in scholen, met name door een voucherregeling en door zich vooral te richten op het platteland.

Het aantal Erasmus-studenten is sinds het einde van de jaren '80 gestaag toegenomen. In 2015 studeerden meer dan 670 000 studenten in het buitenland met een Erasmus+-beurs. Mobiliteit van studenten betekent dat gegevens grensoverschrijdend worden uitgewisseld, op basis van betrouwbare identificatie, om de rechten van studenten te bepalen en te handhaven en om de juiste persoon te linken met de juiste gegevens. Mobiliteit van studenten gaat echter ook nog steeds gepaard met handmatige procedures, duplicatie van informatie en het meermaals indienen van gegevens en documenten, met de bijbehorende hoge kosten. Studenten en administratief en academisch personeel besteden uren aan het controleren van gegevens en documenten en aan de vereisten voor toegang tot de diensten waarop studenten recht hebben bij aankomst in het gastland.

De eCard zal het mogelijk maken studenten over de (taal)grenzen heen elektronisch te identificeren, gegevens (bv. studentendossier, academische attributen) op betrouwbare manier uit te wisselen en diensten (bv. cursusmateriaal, inschrijvingen, onlinebibliotheken) in ontvangende instellingen/landen toegankelijk te maken.

De doelstelling van de Commissie is uiterlijk in 2020 ten minste 50 % van de scholen bij de EU-programmeerweek te betrekken. De EU-programmeerweek is een dynamische basisbeweging die programmeren en digitale geletterdheid op een leuke manier naar alle Europeanen moet brengen door de deelnemers de mogelijkheden van programmeren, hardware, 3D-printen, robots enz. te helpen ontdekken.

Door zich te richten op scholen worden alle jongeren, jongens en meisjes, zonder onderscheid, bereikt. Bovendien kunnen de competenties van leerkrachten en hun interesse voor het gebruik van programmeren als instrument voor het aanleren van digitale vaardigheden vergroten wanneer zij samen met hun leerlingen ontdekken hoe programmeren in verschillende vakken kan worden aangewend.

Om deze doelstelling te bereiken, zal de Commissie samenwerken met de ambassadeurs van de EU-programmeerweek, de lidstaten, het eTwinning-netwerk, de coalitie voor digitale vaardigheden en banen, de digitale kampioenen en andere geïnteresseerde instanties en organisaties.

In een steeds meer verbonden wereld bestaan mogelijke risico's onder meer uit kwetsbaarheid van persoonlijke gegevens, bedreigingen van de cyberveiligheid, fraude, nepnieuws, cyberpesten en radicalisering. Alle aspecten van onlineveiligheid en cyberhygiëne moeten aan bod komen en iedereen moet in staat zijn om onder meer zijn of haar aanwezigheid op het web te beheren en rekeningen, informatie en apparaten veilig te houden.

Kritisch denken en mediageletterdheid bij kinderen en jongeren versterken, is van cruciaal belang. Digitale technologieën zullen steeds prominenter deel uitmaken van ons fysieke en mentale leven en alle generaties moeten zelfverzekerde digitale burgers worden, die de mogelijkheden die worden geboden door de digitale technologie optimaal weten te gebruiken maar zich tegelijkertijd bewust zijn van en weerbaar zijn voor de neveneffecten van de digitalisering.

De EU zal onderwijs en bewustmakingsactiviteiten promoten die erop gericht zijn alle EU-burgers te helpen actieve, verantwoordelijke, veilige en kritische gebruikers van technologieën te worden. Een van deze activiteiten zal de start zijn van een EU-brede campagne over cyberhygiëne, media- en sociale-mediageletterdheid, en doeltreffende manieren om onlinerisico's zoals cyberpesten, nepnieuws of verontrustende inhoud aan te pakken. Bij de campagne worden alle relevante belanghebbenden betrokken en zij zal zich richten op kinderen, jongeren, ouders en opvoeders.

 

EU-steun voor nationale en regionale maatregelen op deze gebieden kan nuttig zijn om een specifiek actiekader te bieden, met name artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat alle lidstaten hebben onderschreven: "De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren".

EU-richtsnoeren kunnen beleidsmakers en praktijkmensen helpen om de beste praktijken in kaart te brengen, te leren van hun collega's in andere landen en een voorbeeld te nemen aan praktijken die elders worden toegepast om kwesties als die waarmee zij op het thuisfront worden geconfronteerd, aan te pakken.

Optreden van de EU is bijzonder relevant in verband met de financiering van specifieke projecten (zie hieronder). Door met name mobiliteit en eTwinning te financieren, kan de EU scholen, leerkrachten en leerlingen helpen uitwisselingen en vriendschappen tot stand te brengen in andere landen, zodat zij uit de eerste hand kunnen ervaren wat het is om Europeaan te zijn.

De Commissie gaat op zoek naar een substantiële verhoging van de middelen voor Erasmus+ in de EU-financieringsperiode na 2020, om ervoor te zorgen dat veel meer mensen — studenten, leerlingen, stagiairs, maar vooral meer leerkrachten en scholieren — gebruik kunnen maken van grensoverschrijdende mobiliteit via Erasmus+; dit is ook een van de voornaamste aandachtspunten voor de resterende duur van de huidige Erasmus+-financieringsperiode tot 2020.

De Commissie zal meer leerkrachten en scholen in het eTwinning-netwerk betrekken en hun werkzaamheden steunen, zodat zij contact kunnen opnemen met en leren van hun collega's in andere deelnemende landen.

De Commissie zal financieringsinstrumenten zoals Erasmus+, Creatief Europa en Europa voor de burger blijven omkaderen op een manier die het gebruik van deze instrumenten stimuleert voor de financiering van projecten ter ondersteuning van de bevordering van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en een beter begrip van de EU en haar lidstaten. De Europese structuur- en investeringsfondsen helpen ook om inclusief onderwijs te bevorderen, door steun te verlenen aan projecten die gericht zijn op onderwijsstelsels, leerkrachten en scholieren. Zij financieren initiatieven die ervoor zorgen dat jongeren hun opleiding voltooien en de vaardigheden verwerven die hun meer concurrentievermogen bieden op de arbeidsmarkt. Het aantal voortijdige schoolverlaters verminderen en betere mogelijkheden voor beroepsonderwijs en tertiair onderwijs bieden, zijn belangrijke prioriteiten. In de periode 2014-2020 wordt meer dan 39 miljard EUR uitgetrokken om dit doel te bereiken.

 Voor meer informatie

Persbericht